Helemaal niet slecht

Werk
25 november 2021

Ik was op zoek naar heel iets anders toen mijn goede vriend Google mij opeens dit artikel voorschotelde, dat al zowat uit mijn geheugen was gewist. In 2000 reisde ik met een delegatie van de provincie Utrecht voor Dagblad Cobouw mee naar de Spaanse stad Bilbao om daar de stadsvernieuwing te bekijken. Ik schreef er onderstaande reportage over die ik – dat mag ik toch wel zeggen? – na herlezing zoveel jaren later helemaal niet slecht vind. Of eigenlijk: best goed. Dat de transformatie van Bilbao van vervuilde industriestad naar prachtige cultuurstad is geslaagd, kon ik een paar jaar geleden zelf constateren tijdens een korte stedentrip. Bilbao is in amper vijftien jaar totaal veranderd. Het is een soort tweede Barcelona geworden, een prachtige cultuurstad, maar dan veel rustiger. Een aanrader!  

Eerste publicatie 15 mrt 2000, laatst gewijzigd 15 mrt 2000

Bilbao: niet kletsen, maar poetsen

De haven- en industriestad Bilbao gold decennialang als de smerigste en lelijkste stad van Spanje. Fabrieken, schoorstenen, industrieterreinen, spoorwegemplacementen en havenkades bepaalden het stadsbeeld. Het ineenstorten van de zware industrie, begin jaren tachtig, was een vloek en een zegen tegelijk. Op de industriële ruïnes bouwde de hoofdstad van Spaans Baskenland, grotendeels op eigen kracht, een nieuwe toekomst. De zwarte stad geldt nu als voorbeeld van gedurfde stedelijke vernieuwing. Een delegatie Utrechtse bestuurders ging er op werkbezoek. Cobouw reisde mee.

Door Johan Nebbeling

Een beetje zon en de Nervion begint te borrelen. De warmte van de zonnestralen brengt in het ernstig vervuilde bodemslib de gasvorming op gang. Een sterke rioollucht komt vrij.

Door de aanleg van grote zuiveringsinstallaties is het water van de rivier, die zich dwars door het centrum van Bilbao naar zee slingert, de laatste jaren zeker schoner geworden. Maar een eeuw industriële vervuiling laat zich niet zomaar wegpoetsen. Het zal nog vele jaren duren en miljarden peseta’s kosten voor de rivier helemaal schoon is.

Bilbao laat zich door dit soort details niet afschrikken. De schoonmaak van de Nervion is gewoon één van de vele projecten waarmee de stad zichzelf, zoals in het verhaal van de Baron van Münchhausen, uit het moeras trekt.

 

Aan de grond

“We zaten volledig aan de grond, maar zijn nu op weg naar de top”, zegt Pablo Otoala, directeur van Ría 2000. De naamloze vennootschap, waarin vertegenwoordigers van de lokale en regionale overheden en het plaatselijke bedrijfsleven zitting hebben, coördineert en initieert sinds 1992 alle projecten die betrekking hebben op de vernieuwing van Bilbao.

En dat gebeurt met grote voortvarendheid. De afgelopen tien jaar is globaal geschat voor twee miljard gulden in de ontwikkeling van de stad gestoken. Niet gehinderd door vertragende planologische procedures, politieke competentiestrijd of tot het bittere einde procederende burgers, slaagde Bilbao er in korte tijd in grootse dingen tot stand te brengen. Doorslaggevend voor de snelheid van handelen was de stemming onder bestuurders en burgers na het ineenstorten van de industrie.

Radeloos

“We waren radeloos”, vertelt Otoala. “Ooit was Bilbao de belangrijkste economische motor van de regio. Na de teloorgang van de industrie liep het werkloosheidscijfer op tot dertig procent. De stad zelf was een woestenij van vervuilde industriegebieden, rangeerterreinen en verwaarloosde fabrieksgebouwen. Iedereen wist: als we niets doen, is het afgelopen met Bilbao.”

Twee omstandigheden hielpen de plannenmakers. Om te beginnen de grote mate van politieke zelfstandigheid van Baskenland, de provincie Vizcaya en de gemeente Bilbao. Die zelfstandigheid zorgde voor de nodige bestuurlijke daadkracht en gaf de autoriteiten de vereiste controle over belastingen en geldstromen.

Daarnaast was vrijwel alle grond in het gebied in handen van diverse overheden. De landelijke overheid, die ongeveer vijftig procent van de grond in Bilbao in eigendom had, droeg deze gratis over aan de plaatselijke autoriteiten. Hetzelfde deden de zes spoorwegbedrijven die in de stad actief waren.

De grond vormt het werkkapitaal van Ría 2000. De verkoop ervan aan projectontwikkelaars – Ría ontwikkelt niet zelf -, tegen commerciële prijzen, leverde de middelen op voor de aanleg van nieuwe infrastructuur. Zo werden de bouw van een dertig kilometer lange metrolijn, de uitbreiding van het wegennet, het saneren, omleggen en overkappen van spoorlijnen en de bouw van vijf nieuwe spoorwegstations gefinancierd.

Ruggengraat

De aanleg van nieuwe en de verbetering van bestaande infrastructuur vormt de ruggengraat van het veranderingsproces dat Bilbao doormaakt, maar staat niet op zichzelf. Alle ontwikkelingen in de stad staan in het teken van het doel dat Bilbao zich heeft gesteld: verbetering van de kwaliteit van het bestaan van de ongeveer één miljoen inwoners.

Het sleutelbegrip kwaliteit komt tot uiting in de stedenbouwkundige opzet, de achitectenkeuze en de culturele ontwikkeling die de stad nastreeft. Zo zette Frank O Gehry Bilbao in één klap op de wereldkaart met zijn verbijsterende Guggenheimmuseum. Het met een dun laagje titanium bedekte museum kostte de stad zeker driehonderd miljoen gulden. Maar het museum haalt jaarlijks wel honderdduizenden bezoekers uit de hele wereld naar Bilbao.

Metro

De metro is een ontwerp van de Engelse architect Sir Norman Foster. Het ondergrondse vervoerssysteem, dat uitblinkt door een grote mate van eenvoud en overzicht, is geheel opgebouwd uit roestvast staal, glas en beton. De halfronde vorm van de geboorde tunnels komt overal terug en het daglicht dringt tot zelfs de diepst gelegen haltes moeiteloos door.

De metro, waarvan de bovengrondse ingangen overal in de stad herkenbaar zijn aan rupsachtige glazen koepeltjes – Fosteritos noemen de inwoners ze – is een doorslaand succes. De vijftig miljoen mensen die jaarlijks de metro pakken, genereren voldoende opbrengsten om 95 procent van de exploitatielasten te kunnen betalen. Met de voorgenomen aanleg van een tweede tak zal het aantal passagiers toenemen naar honderd miljoen per jaar.

De ontwikkeling van Bilbao verloopt ad hoc. Niet kletsen, maar poetsen lijkt het devies. Een ‘overall-plan’ is er niet, wel een visie. En die luidt: geef de rivier terug aan de stad. “We hebben decennia met onze rug naar de Nervion geleefd”, zegt Ria 2000-directeur Otoala. “Nu heroveren we de rivier voor de stad en de mensen.”

Boulevards

Langs de rivieroever liggen de eerste brede boulevards, waarover de Bilbaoans met mooi weer bij duizenden flaneren. Over de rivier liggen nieuwe bruggen, die opvallen door hun vormgeving. De Puenta Euskalduna bestaat uit gescheiden delen voor langzaam en voor snelverkeer. De strook voor langzaam verkeer is overdekt. Een stuk verderop schreeuwt de ijle, met matglas belegde Uribitarte-voetgangersbrug – een ontwerp van Santiago Calatrava – om aandacht. De komende jaren worden nog meer bruggen gebouwd, want herstel van het contact tussen de beide oevers staat hoog op de agenda.

Havenkades, spoorlijnen, goederenemplacementen en industrieterreinen maakten de rivier onbereikbaar voor de stedelingen. Het verdwijnen van deze fysieke en psychologische blokkades heeft Bilbao letterlijk ontketend. In de stad, die als een lang lint ligt ingeklemd tussen de heuvels, is voor het eerst ruimte voor nieuwe ontwikkelingen.

Stroken

Die ruimte beperkt zich veelal tot stroken van een paar honderd meter breedte langs de oevers, maar daar weet de stad wel raad mee. Door slim en intensief ruimtegebruik benut Bilbao de mogelijkheden optimaal.

Abandoibarra op de linker rivieroever is het belangrijkste ontwikkelingsgebied van Bilbao. Gelegen in het hartje van de stad wordt het aan één kant gemarkeerd door het Guggenheimmuseum en aan de andere kant door het bijna even imposante Palacio de Congresos y de la Musica, een ontwerp van de Spaanse architecten Fredrico Soriano en Dolores Palacios.

In Abandoibarra wordt nu nog druk gerangeerd met containers, maar straks is het het bruisende zakencentrum van Bilbao. Het basisplan voor het 350.000 vierkante meter grote gebied voorziet in de realisering van 74.000 vierkante meter kantoorruimte, zevenhonderd woningen, winkels, uitgaansstraten en tal van parkachtige voorzieningen.

Bijna klaar is al de woonwijk Ametzola. Vroeger één gigantisch spoorwegterrein, nu een rustig, groen woongebied. De spoorlijnen zijn verlegd naar een route om de zuid, de Variante Sur, en overkluisd. Daardoor is het geïsoleerde zuidelijke deel van Bilbao ontsloten. Zes torenflats herbergen in totaal negenhonderd woningen, waarvan 750 dure koopwoningen en 150 woningen in de sociale huursector.

Lichtinvallen

De trots van Ametzola is echter het park, waar het op alle tijden van de dag een drukte van belang is. Kinderen spelen op een grasveld, dat tegelijk het dak vormt van het nieuwe treinstation Ametzola. Bij de bouw van dit ondergrondse station voor nationale en regionale treinverbindingen is knap gebruik gemaakt van natuurlijke hoogteverschillen. Tot de perrons dringt door lichtinvallen en vides veel daglicht door. Het is een schoon, helder en overzichtelijk station, dat moeiteloos grote aantallen reizigers kan verwerken, maar tegelijk aansluit bij de menselijke maat.

De ingrijpende renovatie van een ander treinstation, Abandon, is het werk van Michael Wilford. Hij voorzag het oude kopstation onder meer van een monumentale overkapping van glas en staal. Het station, midden in het dichtbebouwde centrum, beslaat meerdere niveaus en biedt onderdak aan een busterminal, een metrostation, winkels en horecavoorzieningen.

Een groot stadsontwikkelingsgebied is Galindo in de deelgemeente Barakaldo. In deze sociaal zwakke wijk aan de benedenloop van de Nervion worden niet alleen 2000 nieuwe woningen, een ondergrondse parkeergarage, parken, winkels, een sportcomplex, kantoren en andere voorzieningen gebouwd, maar staat ook de sociale ontwikkeling van de wijk centraal. Met financiële steun van de Europese Unie in de vorm van Urban-gelden lopen hier opleidings- en werkgelegenheidsprojecten voor werklozen. Er komen onder meer een bedrijfsverzamelgebouw en een opleidingscentrum.

Zwartgeblakerd

Wie rondwandelt in Bilbao, raakt al snel onder de indruk van de enorme veranderingen die zich hier hebben plaatsgevonden. Maar tegelijk wordt duidelijk dat de stad nog lang niet af is. Het uitzicht vanaf de bruggen en het water op Bilbao is niet overal indrukwekkend.

Tussen de nieuwe en gerenoveerde gebouwen staan nog veel verwaarloosde, zwartgeblakerd resten van het industriële verleden. Naarmate de rivier dichter bij zee komt, bieden de oevers een desolatere aanblik. Hier ligt nog voor tientallen jaren werk voor stedenbouwkundigen, architecten en bouwondernemers.

Lange weg

Bilbao heeft nog een lange weg te gaan, bevestigt Ría 2000-directeur Otoala. Het ontruimen, slopen, schoonmaken en opnieuw bebouwen van de verlaten industrieterreinen aan de oevers van de rivier is een enorme opgave. Ook de bestaande stad vraagt veel aandacht. Zo zal na het gereedkomen van een nieuwe tramlijn, over twee jaar, het drukke autoverkeer worden geweerd uit het middeleeuwse centrum, de casco viejo.

Dat alles neemt niet weg dat Bilbao bij de viering van het zevenhonderdjarig bestaan – in juni dit jaar – een beter toekomstperspectief heeft dan ooit. De ontwikkeling van de stad gaat door, aldus Otoala. “Met respect voor het verleden hebben we de blik gericht op de toekomst. Daar liggen de kansen voor Bilbao. Al zouden we het willen: er is geen weg terug.”

 

Naar homepage