Waarvan akte: spoedgeval
Spoedgeval voor een stervende kennis
Het is zaterdagmorgen en in gepast tenue draaf ik als scheidsrechter bij een pupillenwedstrijd over het voetbalveld. Ik blaas net het eindsignaal als mijn telefoon gaat: een spoedgeval. Een kennis die op het punt van overlijden staat, heeft dringend mijn hulp nodig. Ik geef mijn fluitje aan een van de vaders die het penalty’s nemen voor zijn rekening neemt en spoed mij naar huis. Fris gedoucht meld ik me even later bij mijn kennis in het ziekenhuis.
Hij is al langere tijd ernstig ziek, maar heeft zojuist van zijn arts te horen gekregen dat zijn einde snel nadert. Voor zijn overlijden wil hij regelen dat zijn ex-vrouw, met wie hij altijd op goede voet is blijven verkeren, en zijn kinderen goed verzorgd achterblijven. Zijn belangrijkste wens: na zijn dood moeten zijn twee kinderen en hun moeder – zijn ex – gratis in zijn huis kunnen (blijven) wonen. En dat tot in lengte van dagen.
Die wens vastleggen in een testament waarin hij zijn ex en kinderen als erfgenamen benoemt en zijn ex-vrouw een levenslang woonrecht geeft, is een optie. Maar dan is de belastingdienst de lachende derde. Zijn ex zal dan een flinke aanslag erfbelasting moeten betalen, ook over haar levenslange woonrecht dat als erfrechtelijke verkrijging wordt gezien.
Er is een andere oplossing: trouwen in gemeenschap van goederen. De helft van de woning is dan sowieso eigendom van zijn echtgenote en voor de erfdelen van haar en de kinderen – de andere helft van de woning gedeeld door drie – geldt een zo hoge vrijstelling dat ze helemaal geen erfbelasting hoeven te betalen. Zijn ex-vrouw, die aan zijn bed zit, gaat akkoord.
Maar er zit een haakje aan deze oplossing: de ondertrouw. Stellen die gaan trouwen zijn wettelijk verplicht om twee weken ‘in ondertrouw’ te gaan. Twee weken wachten kan hij zich, gezien zijn snel verslechterende gezondheid, echter niet permitteren. “Dan ben ik al dood.”
Gelukkig biedt de wet een uitweg: een officier van justitie kan vrijstelling verlenen van die twee weken ‘bedenktijd’. Maar waar haal ik een officier van justitie vandaan? Het is zaterdagmiddag en de kantoren van het Openbaar Ministerie zijn gesloten.
Het is inmiddels zeven uur ’s avonds als ik via via eindelijk een officier van justitie aan de telefoon krijg die, als hij het verhaal hoort, onmiddellijk bereid is zijn medewerking te verlenen. Een uurtje later komt de toestemming binnen via de mail.
Ik heb al eerder een bevriende ambtenaar van de burgerlijke stand opgetrommeld die man en vrouw even later – ”Tot de dood ons scheidt” – in de echt verbindt. Dat duurt niet lang. Twee dagen later overlijdt hij in alle rust, in het besef dat alles is geregeld zoals hij het wilde.