Waarvan Akte
De naweeën zijn nog altijd voelbaar
De Tweede Wereldoorlog is niet bepaald de meeste glorieuze periode geweest in de lange geschiedenis van het notariaat. Tal van notarissen hebben, zo toonde historisch onderzoek van de Vrije Universiteit van Amsterdam in 2016 aan, zonder scrupules meegewerkt aan de verkoop van woningen van Joodse Nederlanders die op transport waren gesteld naar de vernietigingskampen.
Op instigatie van het hoofdbestuur van de Broederschap van Notarissen – de voorloper van de huidige beroepsorganisatie KNB – hanteerden veel notarissen een zogeheten ‘pragmatische gedragslijn’. Zij handelden volgens het principe van ‘lijdelijkheid’, waarmee ze de verantwoordelijkheid voor dubieuze transacties bij de handelende partijen legden en niet bij henzelf.
Hoewel de notarissen heel goed wisten wat ze deden, aldus de onderzoekers, wasten ze hun handen in onschuld. Het was een vorm van collaboratie met de Duitse bezetter, die al in 1941 maatregelen nam tegen Joden en hun bezit. In dat jaar werden ook alle Joodse notarissen uit hun ambt gezet.
Na de oorlog kocht het notariaat met een eenmalig bedrag van ongeveer 1 miljoen gulden (circa 450.000 euro) rechtsvervolging af en werd er lang niet over de rol van de notaris in de oorlog gesproken. Tot het onthullende onderzoek in 2016 de publiciteit haalde.
Overigens waren er ook tal van notarissen die niet meewerkten met de bezetter en toetraden tot het verzet. Hoe dan ook is de Tweede Wereldoorlog een overwegend beschamende episode geweest voor mijn beroepsgroep.
Rond 4 en 5 mei moet ik vaak denken aan de kwalijke rol die veel van mijn voorgangers destijds hebben gespeeld. Hoe konden ze doen wat ze deden? Hoe zat het met hun ethiek? En: wat zou ik zelf hebben gedaan in hun situatie?
Deze gedachten komen ook bij mij op als zich een oude heer van Joodse afkomst bij mij meldt die een handtekening onder een document wil laten legaliseren. Vrijwel zijn hele familie is in de oorlog vermoord, vertelt hij, maar hij heeft het overleefd omdat hij kon onderduiken bij een Belgische familie. Voor hen wil hij, voor hij overlijdt, alsnog een Israëlische Yad Vashem-onderscheiding aanvragen. Daarvoor moet zijn handtekening onder de aanvraag worden gelegaliseerd door een notaris, een lid van de beroepsgroep derhalve waarvan velen destijds zo dubieus hebben gehandeld tegenover Joodse Nederlanders.
Ook bijzonder: in dezelfde week dat ik de handtekening onder de Yad Vashem-aanvraag legaliseer, passeer ik de verkoopakte van de woning van een nog oudere Joodse dame. Ook zij overleefde als een van de weinigen van haar familie de Holocaust omdat ze kon onderduiken, vertelt haar zoon die de woning koopt.
De Tweede Wereldoorlog mag dan al driekwart eeuw voorbij zijn, de naweeën zijn nog altijd voelbaar. Ook ik, ruim na 1945 geboren, krijg er als notaris soms mee te maken.