Natuurinclusief bouwen

Werk
1 juli 2022

Natuurcinclusief bouwen: het begint bij de bodem

Harwil de Jonge: Het begint bij de bodem (Foto: Johan Nebbeling)

Als portefeuillehouder duurzaamheid van bouwbedrijf Heijmans heeft Harwil de Jonge, tevens directeur van Heijmans Vastgoed Amersfoort, een eigenzinnige visie op duurzaam en natuurinclusief bouwen. “Het begint bij de bodem.”

Natuurinclusief bouwen heeft veel overeenkomsten met het bereiden van een pizza, meent Harwil de Jonge: het begint bij de bodem. Is de bodem van de pizza krokant en luchtig, dan smaakt hij eigenlijk altijd wel, ongeacht het beleg. Krioelt de bodem van een bouwlocatie van het leven, dan is dat bijna een garantie dat het met de duurzame invulling van die locatie ook wel goed komt.

Het belang van een goede bodem wordt zwaar onderschat, meent De Jonge: “Een bodem met een grote biodiversiteit is essentieel voor een gezonde en natuurlijke gebiedsontwikkeling. Zelfs zozeer dat, als het erop aankomt, je beter iets minder duurzame woningen kunt bouwen op een goede bodem dan zeer duurzame woningen op een slechte bodem. Maar het beste is natuurlijk: duurzame woningen bouwen op een goede bodem. Dat is wat wij nastreven met natuurinclusief bouwen.”

Funfactor

De Jonge, directeur vastgoed van Heijmans Bouw Amersfoort en portefeuillehouder verduurzaming van Heijmans, is een vrolijke man. Zijn veelvuldig klaterende lach weerspiegelt de funfactor van zijn werk, zoals hij dat noemt. “We zijn als bedrijf met iets heel moois bezig, de toekomst van het bouwen, de toekomst van Nederland zelfs. Dat is een zoektocht en we kiezen niet altijd voor de makkelijkste weg, maar het is geweldig om te mogen doen en op het resultaat ben ik heel trots.”

De Jonge is zo’n beetje de goeroe van het duurzaam en natuurinclusief bouwen in Nederland. Zijn bedrijf is voorloper op dat gebied. “Wij denken dat we anders kunnen en moeten gaan bouwen in ons land”, zegt hij. “Nederland wordt niet groter, maar toch moeten we een miljoen woningen bouwen. We hebben te maken met klimaatverandering, verlies aan biodiversiteit, een teveel aan stikstof en zo nog wat milieuproblemen. Daar móet de bouw een antwoord op vinden. En dat lukt ons nooit als we op de oude weg doorgaan.”

Ingreep

Het antwoord ligt wat De Jonge betreft in een andere omgang met onze leefomgeving, een andere blik op wat bouwen is en vooral hoe je met bouwen ons land beter, mooier en gezonder kunt maken. De Jonge: “Als je gaat bouwen, pleeg je een ingreep in het landschap. Bouwen is per definitie een verstoring van een bestaande situatie. Daar kun je je bij neerleggen, zoals nu vaak gebeurt. Maar je kunt die verstoring ook gebruiken om de situatie te verbeteren. Als je dan toch aan de slag gaat… Zeker als je in het weiland bouwt, waar het bodemleven meestal nogal schraal is, kun je grote stappen zetten bij de verbetering van de biodiversiteit.”

Juist vanwege de impact die bouwen heeft op onze leefomgeving kan de bouw het verschil maken. De bouwwereld moet, vindt De Jonge, haar verantwoordelijkheid nemen als het gaat om Nederland duurzamer, gezonder en mooier te maken. “Wij verkeren daarvoor bij uitstek in de positie.”

Maar die boodschap lijkt nog niet echt te zijn doorgedrongen tot de Nederlandse bouwwereld, ziet hij. Toch is het pure noodzaak, ook uit welbegrepen eigenbelang. Duurzaam en natuurinclusief bouwen is een onontkoombare ontwikkeling. “Of je als bouwbedrijf toekomst hebt, wordt bepaald door je vermogen om duurzamer en gezonder te bouwen. Als we het niet uit onszelf gaan doen, zullen we er door Europese regelgeving wel toe worden gedwongen. Als Heijmans hebben we bewust voor een andere koers gekozen. Volgend jaar bestaan we honderd jaar. We willen graag over honderd jaar ons tweede eeuwfeest kunnen vieren.”

Circulair bouwen

Natuurlijk, er gebeurt al veel op het gebied van duurzaamheid  in de bouw. Energieneutraal en circulair bouwen is sterk in opkomst. Prima, vindt De Jonge, we moeten er vooral mee doorgaan en verdere stappen in zetten. Maar alleen naar het gebouw kijken, biedt onvoldoende soelaas, meent hij: “Als je echt duurzamer en natuurinclusief wilt bouwen, moet je het hele gebied in ogenschouw nemen. Het gaat dus om een heel andere manier van gebiedsontwikkeling.”

Gebiedsontwikkeling is vanouds corebusiness van Heijmans, aldus De Jonge. “Wij zijn nooit een ontwikkelaar geweest van de kleine, snelle projecten. We voelen ook op langere termijn betrokkenheid bij onze gebieden. Aan kennis en ervaring van gebiedsontwikkeling ontbreekt het niet. Maar gebiedsontwikkeling op basis van natuurinclusiviteit is ook voor ons een nieuw en onbekend terrein. Het is vooral een kwestie van gewoon maar gaan doen, uitproberen en daarvan leren.”

Overigens erkent De Jonge dat natuurinclusief bouwen een stuk makkelijker is in het buitengebied dan in de bestaande stad. “In het buitengebied heb je alle ruimte en kun je ongehinderd de grond in. In de stad stuit je al gauw op kabels en leidingen en kun je niet zoveel met de bodem. Dan moet je dus echt maatregelen treffen op gebouwniveau, zoals het gebruik van circulaire bouwmaterialen of het toepassen van groene daken. Daar zie ik ook al veel goede voorbeelden van.”

Projecten

Inmiddels heeft Heijmans een aantal projecten opgeleverd die als voorbeeld kunnen dienen voor toekomstige ontwikkelingen. Al maakt De Jonge daarbij meteen de kanttekening dat ieder gebied uniek is en dat dus ieder gebied een andere aanpak vraagt.

Een van die projecten is Maanwijk, een nieuwbouwproject van 120 woningen in Leusden op een voormalige maïsakker tussen twee bestaande wijken. De Jonge: “Voorop stond dat we van Maanwijk een gezonde, prettige, leefbare en duurzame buurt wilden maken. Maar we hebben lang geworsteld over de invulling van die gedachte. Welk verhaal moest Maanwijk vertellen? We konden wel tien thema’s bedenken, maar daar kun je niet mee uit de voeten. Uiteindelijk hebben we gekozen voor het thema sociale verbinding. Maanwijk moest een wijk worden waar mensen elkaar zouden kunnen ontmoeten in een natuurlijke en innovatieve omgeving.”

De opzet van Maanwijk weerspiegelt die gedachte. Zo kent de wijk hofjes, zijn er gemeenschappelijke binnentuinen, buurt- en pluktuinen, speelplekken en is de natuur prominent aanwezig, mede mogelijk dankzij de verbeterde bodem. Er is een collectieve opslagruimte waar buurtbewoners gereedschappen kunnen lenen, er zijn deelfietsen en er is een gezamenlijke boomgaard.

Energieneutraal

De woningen zijn gebouwd volgens het GezondWonen-concept met veel aandacht voor een goed binnenklimaat, energieneutraal en opgetrokken uit duurzame materialen en onder meer dankzij zonnepanelen en warmte- en koude opslag energieneutraal.

Met een uitgekiende waterhuishouding is de wijk voorbereid op de gevolgen van klimaatverandering. De Jonge: “De volgende stap is dat de bewoners hun steentje bijdragen door hun tuinen klimaatvriendelijk in te richten.”

Maanwijk telt starterswoningen, sociale huurappartementen, levensloopwoningen, twee onder een kap koopwoningen en vrijstaande ‘laanhuizen’. “Zo creëren we bewust een levendige mix van bewoners. We willen niet alleen voor mensen met geld bouwen, maar voor iedereen.” Alle woningen zijn voorzien van hoogwaardig internet en technologische snufjes, zoals een gezamenlijk alarmsysteem.

Partners

Opmerkelijk is dat Heijmans bij de ontwikkeling en een beheer van de wijk met ongebruikelijke partners samenwerkt. “Het past in ons beleid om partnerships aan te gaan met andere partijen. Vanouds natuurlijk gemeenten en provincies, maar ook sinds vorig jaar ook een organisatie als Staatsbosbeheer. Vijf jaar geleden waren we nog tegenstander, nu werken we samen bij het ontwikkelen en invullen van bouwlocaties. Wij werken ook al een aantal jaar samen met NL Greenlabel om duurzaamheid in onze gebiedsontwikkelingen meetbaar te maken. Dat moet ook wel, want hoewel wij zelf een aantal ecologen in dienst hebben, we hebben de kennis, ervaring en het commitment van partijen nodig om onze ambities te kunnen verwezenlijken.”

Heijmans werkt verder samen met organisaties als de Stichting Struikroven die door uitbreidingsplannen bedreigde planten, struiken en bomen van andere locaties redt en herplant en The Pollinators, een club die via het planten van bestuifbare gewassen het insectenleven wil versterken.

Investeringen

Het staat buiten kijf dat natuurinclusief ontwikkelen en bouwen complexer is dan traditionele bouw en dus ook duurder. Die extra kosten moeten uiteraard worden terugverdiend. Volgens De Jonge is dat geen probleem: “Mooie, leefbare, groene, gezonde en natuurlijke woonwijken zijn geliefd. Mensen zijn bereid meer te betalen voor een woning in zo’n wijk. Dus die extra investeringen verdien je wel terug.”

Maar, zegt hij, je kunt niet alles afzetten tegen verkoopcijfers. De grootste winst van natuurinclusief bouwen zit ’m niet in geld, maar in het verbeteren van de natuur en onze leefomgeving. “Dat is een maatschappelijke investering van onschatbare waarde die zichzelf, vroeg of laat, terugbetaalt aan ons nageslacht.”

Naar homepage