Op de startconferentie van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid in Nieuwegein – op 18 april in theater De Kom – las ik op verzoek van de gemeente onderstaande column voor over mijn woonplaats. 

Nieuwegein leefbaarheid en veiligheid. Gemeente Nieuwegein. De Kom 18-04-2023

Tjakboem, tjakboem, tjakboem. Tientallen jaren ben ik ontwaakt op het ritme van heimachines. De soundtrack van mijn leven. En daar had ik geen app voor nodig.

Ik heb deze stad, waar ik al meer dan een halve eeuw woon, voor mijn ogen zien ontstaan en er mijn leven opgebouwd. Er zijn weinig plekken in Nieuwegein waar ik niet ooit ben geweest. Wat Nieuwegein betreft, ben ik een ervaringsdeskundige.

En als ervaringsdeskundige kan ik u zeggen: Nieuwegein is een succes. Want al zal Nieuwegein nooit de prijs voor de meest pittoreske gemeente van Nederland winnen, het is wel een stad waar je alles vindt wat je nodig hebt – en meestal nog naast de  deur ook. Van onderwijs tot gezondheidszorg, van winkelcentra tot sportvoorzieningen, van werk tot vertier, van cultuur tot horeca, van parken en plantsoenen tot water en natuur.

Nieuwegein wérkt. Ook letterlijk. Aan Nieuwegein kleeft tot vervelens toe het adagium van slaapstad, maar Nieuwegein is na Utrecht en Amersfoort de derde economische motor van de provincie en met 50.000 arbeidsplaatsen een regionale banenmachine.

Veel mensen weten ook niet dat aan Nieuwegein een revolutionaire blik op stedenbouw ten grondslag ligt. Niet de minste jonge stedenbouwkundigen en architecten hebben hun stempel gedrukt op deze stad. Zij braken radicaal met de traditie van de wederopbouwarchitectuur en ontwierpen een tuinstad zoals die daarvoor nog nergens bestond.

Mede daardoor is Nieuwegein, op Veenendaal na, de gemeente met het meeste openbaar groen per inwoner van de provincie. Wie in Nieuwegein woont, woont in de stad maar ook altijd een beetje buiten. Niet voor niets staat Nieuwegein bij woningzoekenden uit de regio hoog genoteerd, natuurlijk ook omdat hier nog wel betaalbare woningen zijn.

Wat ik zo bijzonder vind aan Nieuwegein, is dat het from scratch is opgebouwd. Wat begon met een paar lijnen op papier, werd een thuis van 65.000 mensen. Nieuwegein is een stad van immigranten, nieuwkomers die uit alle windhoeken hierheen kwamen om een nieuw leven vorm te geven. Deze stad is één groot sociaal en stedenbouwkundig experiment. Wat mij betreft een succesvol experiment, maar daar denkt niet iedereen zo over.

Het grootste succes van Nieuwegein vind ik dat al die nieuwkomers samen een uitgebreid en fijnmazig sociale netwerk hebben geweven. In deze stad stikt het van de al dan niet formele clubs en clubjes, initiatieven op allerlei gebied komen op als kool, duizenden mensen zijn actief als vrijwilliger of mantelzorger.

Vandaag horen we over de keerzijde van dat succes. Want Nieuwegein is volwassen geworden en dat brengt ook volwassen problemen met zich mee. Net als in andere steden trouwens.

Deze stad is vijftig jaar geleden ontworpen voor een samenleving zoals die niet meer bestaat. Het traditionele gezin met de man als kostwinnaar, de vrouw als huisvrouw en twee of drie kinderen is tegenwoordig in de minderheid. Mensen uit andere culturen, maar ook de voortschrijdende individualisering, de vergrijzing en de opkomst van nieuwe werkvormen, stellen andere eisen aan de stad.

Nieuwegein moet meegaan in die ontwikkeling en drastisch vernieuwen om succesvol, aantrekkelijk en relevant te blijven. Met meer en meer gevarieerde woningen voor jongeren, ouderen, alleenwonenden, samengestelde gezinnen, ZZP’ers en thuiswerkers. En met voorzieningen die aansluiten bij de behoeften van die nieuwkomers. Tegelijk moet Nieuwegein haar huidige kwaliteiten zien te behouden.

Ook op sociaal gebied valt het nodige te doen. Met de meeste Nieuwegeiners gaat het weliswaar goed, maar er zijn ook teveel mensen die kampen met armoede, eenzaamheid, achterstanden en uitzichtloosheid. Deze problemen doen zich met name voor in een aantal kwetsbare wijken en vereisen de komende jaren extra aandacht. Nieuwegein moet voor iedereen een fijne stad blijven om te leven en te wonen.

Ik heb er alle vertrouwen in dat Nieuwegein deze problemen net zo voortvarend zal aanpakken als de noodzakelijke stedenbouwkundige vernieuwing. Als het ergens lukt, is het hier. Want Nieuwegeiners zijn altijd doeners en probleemoplossers geweest.

Nieuwegein is en blijft een work in progress. Dat maakt deze stad voor mij zo fascinerend. Ook na ruim vijftig jaar bouwen aan stad en samenleving is Nieuwegein nog lang niet klaar. En ik ben nog lang niet klaar met Nieuwegein.

Voor de eerste Innovatiespecial van Cobouw interviewde en fotografeerde ik vijf innovatiemanagers van grote (bouw)bedrijven over hun ideeën.

 

Het leukste van mijn werk voor Werk en Inkomen Lekstroom vind ik dat ik zoveel bijzondere mensen spreek en fotograaf. Zoals Clifford.

 

 

Claudia Mulder wilde al vanaf haar tiende notaris worden, vertelde ze me toen ik haar sprak voor een artikel in Notariaat Magazine.

 

Cobouw

Wetgeving stratenmakers structureel overtreden: ‘Pakkans klein’

Veel straatwerk wordt nog handmatig uitgevoerd, terwijl machinaal bestraten al bijna twintig jaar het wettelijke uitgangspunt is. Vooral gemeenten zouden stelselmatig in de fout gaan. 

Johan Nebbeling

Gemeenten negeren als opdrachtgevers van bestratingswerk op grote schaal de wettelijke voorschriften voor gezond werken. Veel straatwerk wordt nog handmatig uitgevoerd, waar machinaal bestraten al jaren wettelijk verplicht is. Met alle gevolgen van dien voor de gezondheid van de ongeveer zesduizend Nederlandse stratenmakers, vrijwel zonder uitzondering mannen. Dat zegt althans Hero Vijn, die met zijn bedrijf Buro Nefertem juridische procedures voert voor benadeelde stratenmakers. Hij hekelt het gebrek aan controle op de naleving van de wet- en regelgeving. Ook stelt hij dat, áls gemeenten al betrapt worden, ze zelden of nooit worden beboet voor het overtreden van de regels.

Voorzitter Theo Noorlander van branchevereniging Straatwerk Nederland bevestigt de observaties van Vijn. “Als Nederlanders moeten we ons allemaal aan de wet houden, maar kennelijk geldt dat niet voor de opdrachtgevers van bestratingswerk, meestal gemeenten. Omdat er amper controle is op de naleving, is de pakkans klein en hebben de gezondheid en veiligheid van de stratenmaker geen prioriteit.”

 

Foto: ANP

Machinaal is uitgangspunt

Toch is machinaal bestraten al bijna twintig jaar (sinds 2005) het uitgangspunt voor aanbestedingen. Enig handwerk is nooit uit te sluiten, maar alleen toegestaan wanneer dat echt niet anders kan.

Voor handwerk gelden bovendien zeer strikte en nauwkeurige richtlijnen over het aantal stenen en het gewicht dat een stratenmaker dagelijks mag verwerken. Die richtlijnen zijn bedoeld om het extreem zware handwerk van de stratenmaker zoveel mogelijk in te perken en stratenmakers te beschermen tegen te zware belasting.

Maar wie om zich heen kijkt, ziet overal stratenmakers ouderwets op hun knieën stenen leggen. Hooguit gebruiken ze een knikmops, een minishovel met stenenklem, om pallets met stenen te vervoeren. Maar volgens Vijn kleven daar grote nadelen aan. “Vaak vallen stenen uit de klemmen en moet er toch weer een stratenmaker aan te pas komen om die stenen handmatig op hun plek te leggen. De standaardmaten van de pallets die de fabrikanten aanleveren, sluiten ook niet aan op de straatprofielen, waardoor er alsnog veel handwerk moet plaatsvinden.”

Van alle bouwberoepen is dat van stratenmaker lichamelijk het meest belastend, blijkt uit de meest recente cijfers van het Economisch Instituut voor de Bouw. Met een verzuimpercentage van 10,1 procent in 2020 steken de stratenmakers met kop en schouders uit boven alle andere bouwberoepen. Het gemiddelde ziektepercentage in de bouw was in 2020 5,8 procent. Alleen betonvlechters (9,7 procent) en metselaars (9 procent) komen in de buurt van het verzuim onder stratenmakers.

Verantwoordelijkheid

Het meeste bestratingswerk wordt uitgevoerd in opdracht van een gemeente. Gemeenten hebben volgens de Arbowet als opdrachtgever een grote verantwoordelijkheid voor de naleving van wettelijke voorschriften op het gebied van veiligheid en gezondheid. Maar volgens Vijn negeren gemeenten die regels stelselmatig, omdat ze zo goedkoop mogelijk uit willen zijn. “In mijn eigen woonplaats staan gemeentelijke opzichters er gewoon bij te kijken als stratenmakers onder zware omstandigheden handmatig aan het werk zijn op plaatsen waar het machinaal zou moeten. Gemeenten controleren zelden of nooit of werkzaamheden volgens het bestek worden uitgevoerd. Het interesseert ze niet, als zij maar zo goedkoop mogelijk uit zijn”, zegt Vijn, die spreekt van ‘pure uitbuiting’. “Vroeger had je de veenstekers die werden uitgebuit, maar de stratenmakers zijn de veenstekers van deze tijd.”

Overigens houden aannemers en stratenmakers zelf zich ook vaak niet aan de voorschriften, aldus Vijn. “De cultuur van de stratenmakerswereld is er een van stoere mannen die alles aankunnen. Zolang je jong bent, kun je jezelf dat wijsmaken. Maar geloof me, als je vijftig en versleten bent, ben je niet meer zo stoer.”

Goede alternatieven

Dat erkent ook Noorlander van Straatwerk Nederland. “De verantwoordelijkheid ligt niet alleen bij de opdrachtgevers, maar ook bij de sector zelf. Wij als Straatwerk Nederland hebben daar een rol in en vragen er ook aandacht voor. Er gebeurt al veel op het gebied van robotisering en mechanisering en er zijn al jaren heel goede alternatieven voor handwerk. Maar nog te vaak kiest men in de dagelijkse praktijk toch voor handmatig straten, om financiële redenen en vanuit het idee dat handwerk beter is. Wat trouwens beslist niet zo is. Ik zie soms een paar stratenmakers even een bandje van 150 kilo met de hand tillen. Ze realiseren zich niet dat het meteen afgelopen is als ze door hun rug gaan. De kleine marges in de sector spelen een rol, want machinaal bestraten is in de regel iets duurder.”

Dat laatste bestrijdt Andries van de Bunt, algemeen directeur van Van de Bunt Projecten uit Zuidwolde. Zijn bedrijf werkt sinds jaar en dag met de door TNO als beste geteste bestratingsmachine Streetdesigner. “Met die machine kunnen we 96 procent van onze opdrachten machinaal uitvoeren. De aanschaf vergt een flinke investering, maar een stratenmaker kan echt niet tegen een machine op. De Streetdesigner is zo geavanceerd dat we er in principe alles mee kunnen. En onze medewerkers, die we wel hebben moeten opleiden om met dit apparaat te werken, willen nu niet anders meer.”

Arbeidsinspectie

Van de Bunt vindt, net als Vijn en Noorlander, dat gemeenten als opdrachtgevers veel strikter moeten controleren of bestratingswerk machinaal wordt uitgevoerd. En als gemeenten zich niet aan die taak houden en dus de wet overtreden, moet de Nederlandse Arbeidsinspectie in actie komen en boetes opleggen als er overtredingen geconstateerd worden.

“De controle door de Arbeidsinspectie kan grotendeels administratief plaatsvinden”, zegt Vijn. “Je hoeft alleen maar te kijken naar de prijzen. Als je in een bestek ziet staan dat een stratenmakersbedrijf een werk uitvoert voor 5 euro per vierkante meter, weet je dat er een grote kans is dat er iets niet klopt en moet je in actie komen. Het is echt noodzakelijk dat overheden als opdrachtgevers beboet worden om deze misstanden uit de wereld te helpen.”

Versterken veiligheidsbesef

De Arbeidsinspectie neemt het thema fysieke belasting in de bouw zeer serieus, reageert woordvoerder Jeroen Toet. “In ons programma Bouw en Infra, waar bestratingswerk ook onder valt, hebben we de afgelopen jaren intensief ingezet op het versterken van de verantwoordelijkheid en het vergroten van het veiligheidsbesef van publieke en private opdrachtgevers. In het geval van bestratingswerk ligt er een grote verantwoordelijkheid voor gemeenten.”

Het uitgangspunt van de Arbowet is altijd machinaal bestraten, en de Arbeidsinspectie zal blijven toezien op naleving van de wetten en regels. Maar, zegt Toet, het is ook de verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers zelf om een zo veilig en gezond mogelijke omgeving te creëren. “Vermoedelijk verkiezen stratenmakers snelheid boven veiligheid. Dat moet je omdraaien. Zeker omdat je als stratenmaker ook over twintig jaar nog zonder fysiek ongemak door het leven wil.”

Toet wijst erop dat de Arbeidsinspectie zelf inspecties uitvoert op basis van risicoprofielen, maar ook afhankelijk is van meldingen. “Zonder meldingen zien en horen we dus ook heel veel niet.”

Over het aantal boetes aan opdrachtgevers van straatwerk kan de Arbeidsinspectie geen cijfers geven. Hetzelfde geldt voor de hoogte van opgelegde boetes. “Maar het gaat vaak om duizenden euro’s.”

 

 

De rubriek Waarvan Akte, die ik wekelijks verzorg voor het AD en de zeven regionale kranten van DPG Media, behoort tot de best gelezen rubrieken van de krant. Op iedere aflevering krijg ik wel meerdere reacties van lezers. Soms met inhoudelijke vragen, soms kritisch, soms complimenteus.  Maar niet eerder ontving ik een mailtje van een lezer die heeft besloten zijn abonnement op de krant te verlengen omdat hij Waarvan Akte zo graag leest. Een geweldige eer natuurlijk. Zouden er meer medewerkers van het AD zijn die dit soort mailtjes ontvangen?

 

RD, 4 januari 2023

Geregeld lever ik bijdragen aan Notariaat Magazine, het ledenblad van de beroepsvereniging van notarissen KNB. Zoals dit verhaal over de rol van de notaris bij het bestrijden van witwas- en andere criminele praktijken in de strijd tegen de pogingen van de onderwereld om toegang te krijgen tot de bovenwereld.

 

 

 

 

 

 

 

 

AD regio Utrecht, 22 december 2022

 

Voor de Monitor VN-verdrag handicap 2022 van het College voor de Rechten van de Mens, in het kader van het thema ’toegang tot het recht’, interviewde en fotografeerde ik drie mensen met een beperking die zich daardoor niet laten beperken in hun ambities. Het resultaat: drie mooie portretten in woord en beeld van drie sterke mensen.

 

Jaarlijkse Rapportage over de naleving van het VN-verdrag handicap in Nederland
2022

Jaarlijkse Rapportage over de naleving van het VN-verdrag handicap in Nederland
2022

Jaarlijkse Rapportage over de naleving van het VN-verdrag handicap in Nederland
2022